In gesprek: een dag in het leven van Rob
Rob van der Meer is een van de vier conciërges. Je gaat hem hoe dan ook een keer ontmoeten in je Maerlant-carrière. Misschien omdat je een telaatbriefje moet halen, of als hij weer eens als redder in nood je moet helpen bij een ongelukje. Maar hoe ziet het leven van onze conciërge er eigenlijk uit? Van de sleutel die in het slot gaat om de school te openen tot het uitzwaaien van de leerlingen. Dit is Rob z’n dag. Of in ieder geval eentje dan.

Hoi Rob. Neem ons mee met je dag! Hoe laat sta jij eigenlijk op?
“Ik sta om kwart over vijf ’s ochtends op. Dan ga ik douchen en laat ik de hond zo’n twintig minuten uit. Na mijn ontbijt stap ik op de fiets en ga ik richting school. Meestal ben ik errond een uur of zeven. Maar als het regent pak ik de auto hoor. Vaak ben ik de eerste die er is. Ik doe de lichten aan, zorg dat de hekken open zijn en ik loop de school na om te kijken of de dag daarvoor alles goed is schoongemaakt door de schoonmakers. De eerste leerlingen die aankomen zijn er voor strafuur. Niet iedereen heeft een ochtendhumeur, maar als ze dat wel hebben dan probeer ik ze op te vrolijken met een geintje.”
Maar je hebt toch ook een motor? Waarom pak je die niet?
“Niet meer. Maar weet je, ik heb alle rijbewijzen. Behalve die van de tractor. Vroeger pakte ik de motor voor woon-werkverkeer. Maar dan heb ik toch altijd de neiging om iets meer gas te geven dan dat is toegestaan. Daarom ben ik er ook mee gestopt. Dat was toch een beetje gevaarlijk, en niet zo leuk voor mijn portemonnee.”
Je hebt natuurlijk je eigen werkplek, wat doe je zoal achter je laptop?
“Van alles! Als leerlingen te laat zijn dan registreer ik die en geef ik hen een bon mee. Maar ik doe ook voorbereidingen voor borrels of ouderavonden. Dan bestel ik koffie of cup-a-soup voor in de lerarenkamer. Dit jaar is natuurlijk een gek jaar, we zijn niet zo vaak bijeengekomen. Dus ik denk dat de Sligro ook wel wat inkomsten van ons is misgelopen. Haha.”
“Je mist die knapen toch. Ik ben blij dat ze er weer zijn”

Over een gek jaar gesproken, hoe was dat hier op school tijdens de lockdown?
“Dat was heel gek. Wij hebben de klussen gedaan die we normaal gesproken op het einde van het jaar doen. Dus de lokalen schilderen en klusjes die veel herrie maken, zoals hameren en boren. We waren met drie man, dus we rouleerden steeds van dienst. De ene dag werkte je ‘s ochtends, andere keer ‘s middags en op de derde dag was je vrij. Het was een rare periode. Je mist die knapen toch. Ook al zitten er ook vervelende knapen tussen. Ik ben blij dat ze er weer zijn.”
Tijd voor lunch! Koop je altijd een iets in de kantine of heb je ook wel eens een broodtrommeltje met bammetjes mee?
“Ik neem wel eens een broodje mee, maar ik ga meestal naar de kantine. Het varieert wat ik kies. Soms een broodje brie en de andere keer kipfilet of saté. Maar echt pauze houden doe je als conciërge niet. Je hebt altijd dingen die tussendoor gebeuren. Een leerling die belt of een docent die je nodig heeft. Je staat de hele dag paraat om de volgende klus op te pakken. Als ik écht pauze zou willen houden, zonder gestoord te worden, dan moet ik de school uit. Als conciërge pak je momenten om te rusten. Als de leerlingen in het lokaal zitten bijvoorbeeld. Dan kan ik eens een bakkie koffie halen.”
“Ze kennen me gewoon als Rob”

Eigenlijk ben je de hele dag bezig. Is dat ook wat jouw werk zo bijzonder maakt?
“Ja, je bent een schakel voor de leerlingen en de docenten. Dus je staat overal middenin. Soms hoor ik heel aangrijpende verhalen van leerlingen, die dan even hun hart komen luchten. Dat is dan best wel heftig. Maar andersom hoor ik heel vaak verhalen van docenten over leerlingen. Zij hebben toch een andere band dan dat ik met ze heb. Ik heb bijvoorbeeld liever dat leerlingen ‘je’ tegen me zeggen als het oprecht is, dan dat ze ‘meneer Van der Meer’ zeggen omdat het moet. Bovendien als ze dat zeggen dan denken de meeste: wie is meneer Van der Meer? Ze kennen me gewoon als Rob.”
Ondertussen komt een docent bij Rob zijn werkkamer. Haar fietsketting is eraf gevallen. Ze vraagt of Rob haar wil helpen. “Ben ik weer!” zegt Rob, nadat hij de docent heeft beloofd om naar haar fiets te kijken.
Het werk gaat gewoon door, merk ik! Hoe zit dat eigenlijk met jouw eigen schoolperiode? Hoe is dat gegaan?
“Ik heb mavo 4 gedaan. En daarna ben ik naar de Middelbare Technische School gegaan. Daar heb ik drie maanden op gezeten en toen heb ik het voor gezien gehouden. Ik ben toen als 16 jarige knaap direct aan het werk gegaan. Eerst als bloemenkweker, daarna de militaire dienst en op een blauwe maandag kwam ik weer terug bij de bloemenkweker. Uiteindelijk eindigde ik bij een bloemenveiling, waar ik als bijrijder op de vrachtwagen zat.”
Dus je hebt best wat van de wereld gezien?
“Jazeker. Ik ben daarna voor mijzelf gestart. Toen tussen Engeland en Frankrijk de grenzen open werden gegooid heb ik op de vrije markt gestaan. Ik trok de stoute schoenen aan en heb ook nog even Frans les gehad. Daar leerde ik de basics van de verkooppraatjes. Maar weet je, de lerares sprak geen woord Engels. Ik heb dus nog nooit zo snel Frans geleerd, want anders begreep zij mij niet. Ik ben daarnaast ook vaak in Italië, Spanje en Frankrijk geweest. In Italië at je twee keer per dag pasta. Heel lekker, maar daardoor woog ik op een gegeven moment boven de 100 kilo. Toen mijn dochter naar school ging besloot ik om dichterbij huis te gaan werken. Met de vrachtwagen was ik soms een maand weg. Dat wilde ik haar niet aandoen.”

Wilde je vroeger al vrachtwagenchauffeur worden?
“Ik wilde vroeger in de bloemenhandel werken. Dat was bij mij om de hoek, dus ik heb daar altijd veel van meegekregen. Toen ik op de middelbare school zat ben ik daar aan de slag gegaan. Ik stond om vier of vijf uur ‘s ochtends op. Als de dienst klaar was, rond acht uur, ging ik direct naar school. Gelukkig ben ik nooit een uitslaper geweest.”
Terug naar de dag! Als je eindelijk je koffie op hebt, wat staat je dan te wachten?
“Zal ik je wat vertellen? De grap is dat we wel een planning hebben, maar we er nooit aan kunnen houden. Er komt altijd iets tussen. Mijn dag ziet er nooit hetzelfde uit. De ene keer moet ik naar het kopieerapparaat, dan is er een stroomuitval. You name it. Tuurlijk zijn er vaste taken, maar er komt altijd iets tussen. Zoals net, dat een docent vroeg of ik haar kon helpen met de fietsketting. Dan is het toch altijd: ‘Rob, wil je effe meekijken?’ Ik heb altijd wel iets te doen.”
Is er denk je een taak waarvan de leerlingen niet verwachten dat jij die uitvoert?
"Sommige leerlingen denken dat je als conciërge de boel schoonmaakt. Dat klopt niet. We doen denk ik heel veel onzichtbare dingen. Even snel iets repareren, bijvoorbeeld. Je moet als conciërge ook wel handig zijn en durven aanpakken. Terwijl je tegelijkertijd betrokken met de leerlingen wil zijn en een luisterend oor moet kunnen bieden voor degene die dat nodig hebben.”
“We doen heel veel onzichtbare dingen”

Eén van de dingen die je elk jaar doet zijn de tafels klaarzetten voor de examens. Heb je er na acht jaar een handige techniek voor gevonden?
“Gewoon doorpakken! En zorgen dat je niet gestoord wordt, dus je telefoon op stil zetten. En ook belangrijk: de aula deuren dicht. Dan zien ze je even niet. Je krijgt er vanzelf handigheid in, dit doe ik zeker zes keer per jaar.”
Hoe lang doe je over één zaal, denk je?
“Ik ben er nu wel redelijk snel in, maar hoe snel zeg ik niet. Anders krijg ik straks docenten die vragen of ik dat ‘even snel’ kan doen, haha!”
Fair enough. Even iets heel anders. Op het terrein staat een conciërgewoning. Ik vroeg me af of je daar eigenlijk zou willen wonen als je de kans had.
“Dat heb ik wel eens voor de grap gezegd. Dat als de huidige huurder eruit gaat, dat ik er wel in wil. Dat is toch handig? Ik ben altijd aanwezig bij bijvoorbeeld ouderavonden, maar dat is meer voor het geval dat. Als ik op het terrein zou wonen dan kunnen ze me gewoon bellen. Toevallig heb ik net een nieuw huis gekocht. Het nieuwe huis is energieneutraal door de warmtepomp, ik heb twintig zonnepanelen én zon op het zuiden. Veel mensen denken dat ik een stadsmens ben, maar dat ben ik helemaal niet. Ik woon liever ergens een beetje weg van de drukte.”

En als het einde van de dag nadert, wat staat er dan op jouw planning?
“Zodra de leerlingen weg zijn valt er een radiostilte. Dat is wel lekker hoor, na zo’n dag springende en schreeuwende tieners. Ik loop eigenlijk altijd de hele school na. Ik kijk of er dingen kapot zijn, maar zorg er ook voor dat de laptopkarren op de juiste plek staan om op te laden.”
Is er iets wat jij de leerlingen hoopt mee te geven als conciërge?
“Sommige kinderen doen soms heel wijs of gedragen zich een beetje uit de hoogte. Tieners leven ook wel een beetje in het ‘ik’, dus ik snap het wel. Maar in plaats van dat sommige leerlingen zeggen: “Goedemorgen Rob, waarom draag jij geen mondkapje?” wordt het een strenge: “Mondkapje!” Doe normaal, denk ik dan. Later zal je vast nog wel eens terugdenken aan je middelbare schooltijd en je afvragen of je echt zo was. Behandel iedereen met respect, dan krijg je dat ook terug!”
Dank je wel Rob. Wel thuis!
