Het leven van een leesmonster

Lang voordat zij haar verlangen concreet kon benoemen, toen klanken nog maar net tot woorden waren samengesmolten, was er al een statement. 

Maaike le Noble pakte een boek en deed alsof ze ging lezen, het zelfbedachte inwijdingsritueel van een leesmonster. “Want,” zegt ze, “dát ben ik altijd geweest.” Haar prille liefde voor mooie verhalen was het begin van een avontuurlijk literair parcours dat uiteindelijk leidde naar een begerenswaardige positie in de boekenwereld: uitgeefdirecteur van uitgeverij Meulenhoff Boekerij. Voor honderdduizenden lezers zoekt ze verhalen; vaak zijn het boeken die in het buitenland al succesvol zijn, soms zijn het verhalen waarvan de auteur nog niet eens weet dat hij of zij ze gaat schrijven. Een boekenbeest vertelt.

Is het echt zo gegaan?

“Ik kan me het moment nog heel goed herinneren. Ik pakte een boek en deed of ik ging lezen. Ik kon het natuurlijk nog niet, maar ik wilde het zo graag. Op de lagere school deed ik voor het eerst pogingen om een boek te maken. Op Wolters schreef ik samen met een jongetje zinnetjes op papiertjes, want daar zouden we een boek van maken. Zo is het begonnen en zo is het gebleven: ik heb altijd gelezen, ik ben altijd van boeken blijven houden.” Maar als kind was de eerste opwelling een boek schrijven, dat is het niet geworden. “Ik had geen idee, ik wist niet dat uitgeven een vak was dat je kon leren. Het was zo ver van mijn bed dat ik niet kon verzinnen dat er zoiets leuks zou bestaan. Toen ik heel jong was, wilde ik tandarts worden, maar toen het op studeren aan kwam, ben ik rechten gaan doen, daar kon je van alles mee. Advocaat worden was het eerste wat toen in me opkwam. Maar in Utrecht leerde ik een vriendin kennen die Nederlands studeerde, daar was ik zó jaloers op: op de vakken die ze kreeg, op de boeken die ze moest kopen. Dat was echt een ontdekking, dat wilde ik ook! Ik ben toen in een weekend naar huis gegaan en heb voorzichtig tegen mijn vader gezegd dat ik Nederlands wilde gaan studeren. Tot mijn grote opluchting was hij razendenthousiast, want dat had hij – op een andere manier – zelf ook gedaan. Het maken van boeken, het beter maken van boeken, werken met schrijvers, het nadenken over een plot, dat leek me een droom. Pas toen ik tegen het einde van mijn studie stage ging lopen, ontdekte ik wat het vak echt inhield.”

Wat doet een uitgever?

“Het belangrijkste wat ik doe, is kiezen wat wij gaan uitgeven uit de enorme berg die we krijgen aangeboden. Daarnaast denk ik na over de koers van de uitgeverij: waar willen we naartoe, wat voor soort boeken willen we uitgeven? Missen we iets dat in het buitenland een groot succes is, vinden we het leuk om een bepaald soort boeken erbij te doen?”

Interviews met schrijvers gaan vaak over de afwijzingen die ze van uitgevers in hun beginjaren hebben ontvangen. Als iemand thuis een boek heeft geschreven en hij stuurt jullie dat toe, hoe groot is dan de kans dat Meulenhoff het uitgeeft? “Wij krijgen per jaar duizenden manuscripten van mensen die wij helemaal niet kennen; ik denk dat wij daar de afgelopen jaren drie van hebben uitgegeven.”

Wij krijgen per jaar duizenden manuscripten van mensen die wij helemaal niet kennen

Dus je kunt beter niets opsturen?

“We zijn op onze redactie met veertien redacteuren, we lezen alles. We nemen die mensen dus wel serieus, maar dat we er maar zo weinig uitgeven, heeft een reden: een goed boek schrijven is moeilijk, het is een heel bijzonder talent, dat hebben er niet veel. Daarnaast moet je niet vergeten dat er zo ontzettend veel is. Als je voor het eerst op de Buchmesse in Frankfurt komt, weet je niet wat je ziet. Ongeveer zesmaal de RAI gevuld met boeken; er rijden busjes tussen de hallen! Het is een rechtenbeurs waar agenten en uitgevers uit de hele wereld elkaar ontmoeten. Voor boeken-nerds als ik is dat een paradijs, maar als je daar voor het eerst komt, is dat vreselijk intimiderend, we nemen er ook geen schrijvers mee naartoe.”

Wat is er zo intimiderend?

“Het is zo veel! Voor een schrijver kan dat ontmoedigend zijn. ‘Wat kan ik hier nog aan toevoegen?’, en als je beginnend redacteur bent, zoals ik de eerste keer, vraag je je af hoe je in hemelsnaam uit zo’n massaal aanbod een selectie kunt maken.”

En?

“Dat is een hele organisatie. We zijn er al een paar dagen voor de opening, maar als de beurs begint, heeft ieder van ons om het halfuur een afspraak; ik weet dus de hele dag precies waar ik zal zijn. Met ons hele team – zes mensen van de redactie en nog drie van de commerciële afdeling – heb je in zo’n week dus honderden afspraken.”

Jullie zijn daar om de rechten van boeken van buitenlandse uitgevers te kopen?

“We ontdekken meer dan we kopen. Vroeger kochten we vaker, maar tegenwoordig zijn we voorzichtiger. Je hebt zoiets als de Frankfurt Fever: door de opwinding en de aanwezigheid van zoveel concurrentie betaal je al snel te veel. We proberen meer om zo veel mogelijk mensen te zien om te weten te komen wat ze de komende jaren aanbieden. Een literaire agent die je tipt over een bijzonder boek dat eraan komt en jij mag dat als eerste lezen, zulke dingen gebeuren, dat is fantastisch! Weet je, je bent op zo’n beurs ook om ervoor te zorgen dat mensen je kennen. Ik ga ook naar uitgevers in New York, ben net geweest, en bezoek ook al jaren The London Book Fair. Als je dat lang doet, weten ze wie je bent, wat voor boeken je uitgeeft, wat je smaak is. ‘Hé, dit is iets voor Maaike, hier houdt ze van.’ Daardoor krijg je aanbiedingen opgestuurd die steeds beter bij jou en bij je uitgeverij passen.”

Jullie kopen dus boeken aan door middel van dit soort contacten, waar komt de rest vandaan?

“Er zijn literaire agenten actief die boeken aanbieden, in Nederland is dat een betrekkelijk nieuw fenomeen. Wij zijn er blij mee omdat ze weten hoe het vak in elkaar zit, ze zullen dus nooit met kook- of kinderboeken bij ons komen, of met manuscripten die niet bij ons passen. Daarnaast geven we boeken uit van schrijvers die al aan ons zijn verbonden en het kan ook zijn dat je mensen tegenkomt die tegen het vak aan zitten, journalisten bijvoorbeeld. Door hun ervaring is het een groep die je sneller zult uitgeven. Soms stuit je op een stuk in een krant en denk je: daar zit meer in, dát zou een boek kunnen zijn.”

Jullie hebben ‘Het geheime dagboek van Hendrik Groen’ gepubliceerd. Hoe ging dat?

“Een collega van mij, Paloma Sánchez van Dijck, las een interviewtje in Het Parool over een man die al een jaar voor een onlinemagazine een dagboek bijhield. Daarin deed hij een intrigerende uitspraak over zijn dagboek: ‘Daarin is geen zin gelogen, maar niet elk woord is waar.’ Vervolgens zijn we alles gaan lezen en iedereen was meteen dolenthousiast. Het was niet meteen het supersucces dat het nu is. De eerste oplage was drieduizend exemplaren, dat is niet slecht, maar ook niet veel. Het heeft een tijd geduurd voordat het echt ging lopen, eigenlijk ging met dit boek alles anders dan we gewend waren. Toen we in een tweet ‘Hendrik Groen’ aankondigden, kregen we meteen een uitnodiging van ‘Pauw & Witteman’, dat overkomt je niet zo snel. Het probleem was dat de auteur zich niet liet interviewen omdat hij niet bekend wil worden. Dat is overigens nog steeds zo. Het was heel bijzonder dat de boekhandel het zo snel oppakte, want ook daar was het enthousiasme vanaf het eerste moment groot. Er waren erbij die het in de winkel hardop gingen voorlezen.”

Maar wat is de verklaring voor het grote succes?

“Heel veel mensen herkenden zich in het boek. We kregen meteen al brieven van mensen die zelf in een bejaardenhuis zaten. Die schreven: ‘Dit móét het bejaardenhuis in Alphen aan den Rijn zijn, want het gaat bij ons precies zoals hij het in zijn boek schrijft.’ Ook was het nieuw dat je kon lachen over wat mensen in de laatste fase van hun leven meemaken, want er zit veel humor in het boek. Ook wel zwarte humor. Door het enorme succes – we hebben 350.000 exemplaren verkocht – hebben we veel meegemaakt met de dagboeken. We kregen zakken vol liefdesbrieven, dan bedoel ik niet brieven over liefde, maar over verliefdheid op het boek.” We praten even door over de ups-and-downs die je als uitgever in de loop der jaren met je mee moet dragen. Eigenlijk zijn er twee soorten missers: boeken waarvan de uitgever hoge verwachtingen heeft maar die toch niet aanslaan, en successen waarmee de concurrentie aan de haal is gegaan. Een uitschieter in die laatste categorie is ‘Fifty shades of grey’ (Vijftig tinten grijs), waarvan in Nederland 2,5 miljoen exemplaren zijn verkocht.